Woordenlijst

Engels (US) – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/123367774.webp
sorteren
Ik heb nog veel papieren te sorteren.
cms/verbs-webp/120870752.webp
trekken
Hoe gaat hij die grote vis eruit trekken?
cms/verbs-webp/97784592.webp
opletten
Men moet opletten voor de verkeersborden.
cms/verbs-webp/40094762.webp
wekken
De wekker wekt haar om 10 uur ’s ochtends.
cms/verbs-webp/27076371.webp
toebehoren
Mijn vrouw behoort mij toe.
cms/verbs-webp/102049516.webp
verlaten
De man vertrekt.
cms/verbs-webp/81236678.webp
missen
Ze heeft een belangrijke afspraak gemist.
cms/verbs-webp/112286562.webp
werken
Ze werkt beter dan een man.
cms/verbs-webp/124740761.webp
stoppen
De vrouw stopt een auto.
cms/verbs-webp/70864457.webp
brengen
De bezorger brengt het eten.
cms/verbs-webp/102327719.webp
slapen
De baby slaapt.
cms/verbs-webp/93393807.webp
gebeuren
Vreemde dingen gebeuren in dromen.