Woordenlijst

Portugees (PT) – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/132125626.webp
overtuigen
Ze moet haar dochter vaak overtuigen om te eten.
cms/verbs-webp/71991676.webp
achterlaten
Ze hebben hun kind per ongeluk op het station achtergelaten.
cms/verbs-webp/92207564.webp
rijden
Ze rijden zo snel als ze kunnen.
cms/verbs-webp/118765727.webp
belasten
Kantoorwerk belast haar erg.
cms/verbs-webp/100298227.webp
knuffelen
Hij knuffelt zijn oude vader.
cms/verbs-webp/110646130.webp
bedekken
Ze heeft het brood met kaas bedekt.
cms/verbs-webp/127720613.webp
missen
Hij mist zijn vriendin erg.
cms/verbs-webp/103797145.webp
aannemen
Het bedrijf wil meer mensen aannemen.
cms/verbs-webp/81236678.webp
missen
Ze heeft een belangrijke afspraak gemist.
cms/verbs-webp/113671812.webp
delen
We moeten leren onze rijkdom te delen.
cms/verbs-webp/63351650.webp
annuleren
De vlucht is geannuleerd.
cms/verbs-webp/113136810.webp
versturen
Dit pakket wordt binnenkort verstuurd.