Woordenlijst

уходить

Туристы покидают пляж в полдень.

ukhodit‘

Turisty pokidayut plyazh v polden‘.

verlaten

Toeristen verlaten het strand rond de middag.

обсуждать

Они обсуждают свои планы.

obsuzhdat‘

Oni obsuzhdayut svoi plany.

bespreken

Ze bespreken hun plannen.

пускать

На улице шел снег, и мы пустили их внутрь.

puskat‘

Na ulitse shel sneg, i my pustili ikh vnutr‘.

binnenlaten

Buiten sneeuwde het en we lieten ze binnen.

начинать

Путешественники начали рано утром.

nachinat‘

Puteshestvenniki nachali rano utrom.

beginnen

De wandelaars begonnen vroeg in de ochtend.

взять с собой

Мы взяли с собой елку.

vzyat‘ s soboy

My vzyali s soboy yelku.

meenemen

We hebben een kerstboom meegenomen.

надеяться

Многие надеются на лучшее будущее в Европе.

nadeyat‘sya

Mnogiye nadeyutsya na luchsheye budushcheye v Yevrope.

hopen

Velen hopen op een betere toekomst in Europa.

отправлять

Я отправил вам сообщение.

otpravlyat‘

YA otpravil vam soobshcheniye.

sturen

Ik heb je een bericht gestuurd.

понимать

Невозможно понять все о компьютерах.

ponimat‘

Nevozmozhno ponyat‘ vse o komp‘yuterakh.

begrijpen

Men kan niet alles over computers begrijpen.

использовать

Она использует косметические продукты ежедневно.

ispol‘zovat‘

Ona ispol‘zuyet kosmeticheskiye produkty yezhednevno.

gebruiken

Ze gebruikt dagelijks cosmetische producten.

ударять

Они любят ударять, но только в настольном футболе.

udaryat‘

Oni lyubyat udaryat‘, no tol‘ko v nastol‘nom futbole.

schoppen

Ze schoppen graag, maar alleen bij tafelvoetbal.

защищать

Шлем предназначен для защиты от несчастных случаев.

zashchishchat‘

Shlem prednaznachen dlya zashchity ot neschastnykh sluchayev.

beschermen

Een helm moet tegen ongelukken beschermen.

садиться

Она сидит у моря на закате.

sadit‘sya

Ona sidit u morya na zakate.

zitten

Ze zit bij de zee tijdens zonsondergang.