Woordenlijst

Kroatisch – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/41019722.webp
naar huis rijden
Na het winkelen rijden de twee naar huis.
cms/verbs-webp/99725221.webp
liegen
Soms moet men liegen in een noodsituatie.
cms/verbs-webp/85871651.webp
moeten gaan
Ik heb dringend vakantie nodig; ik moet gaan!
cms/verbs-webp/113248427.webp
winnen
Hij probeert te winnen met schaken.
cms/verbs-webp/91442777.webp
stappen op
Ik kan met deze voet niet op de grond stappen.
cms/verbs-webp/119379907.webp
raden
Je moet raden wie ik ben!
cms/verbs-webp/86064675.webp
duwen
De auto stopte en moest geduwd worden.
cms/verbs-webp/109657074.webp
wegjagen
De ene zwaan jaagt de andere weg.
cms/verbs-webp/114272921.webp
drijven
De cowboys drijven het vee met paarden.
cms/verbs-webp/93221279.webp
branden
Er brandt een vuur in de open haard.
cms/verbs-webp/125116470.webp
vertrouwen
We vertrouwen elkaar allemaal.
cms/verbs-webp/38296612.webp
bestaan
Dinosaurussen bestaan tegenwoordig niet meer.