Woordenlijst

Kroatisch – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/112970425.webp
boos worden
Ze wordt boos omdat hij altijd snurkt.
cms/verbs-webp/66787660.webp
schilderen
Ik wil mijn appartement schilderen.
cms/verbs-webp/22225381.webp
vertrekken
Het schip vertrekt uit de haven.
cms/verbs-webp/123213401.webp
haten
De twee jongens haten elkaar.
cms/verbs-webp/123367774.webp
sorteren
Ik heb nog veel papieren te sorteren.
cms/verbs-webp/106088706.webp
opstaan
Ze kan niet meer zelfstandig opstaan.
cms/verbs-webp/85623875.webp
studeren
Er studeren veel vrouwen aan mijn universiteit.
cms/verbs-webp/86710576.webp
vertrekken
Onze vakantiegasten vertrokken gisteren.
cms/verbs-webp/60395424.webp
rondspringen
Het kind springt vrolijk in het rond.
cms/verbs-webp/58292283.webp
eisen
Hij eist compensatie.
cms/verbs-webp/67880049.webp
loslaten
Je mag de grip niet loslaten!
cms/verbs-webp/61245658.webp
uitspringen
De vis springt uit het water.