Woordenlijst

стоять

Горный лазатель стоит на пике.

stoyat‘

Gornyy lazatel‘ stoit na pike.

staan

De bergbeklimmer staat op de top.

есть

Что мы хотим есть сегодня?

yest‘

Chto my khotim yest‘ segodnya?

eten

Wat willen we vandaag eten?

производить

Мы производим электричество с помощью ветра и солнца.

proizvodit‘

My proizvodim elektrichestvo s pomoshch‘yu vetra i solntsa.

genereren

We genereren elektriciteit met wind en zonlicht.

писать

Он пишет письмо.

pisat‘

On pishet pis‘mo.

schrijven

Hij schrijft een brief.

возвращаться

Учитель возвращает студентам сочинения.

vozvrashchat‘sya

Uchitel‘ vozvrashchayet studentam sochineniya.

teruggeven

De leraar geeft de essays terug aan de studenten.

гулять

Семья гуляет по воскресеньям.

gulyat‘

Sem‘ya gulyayet po voskresen‘yam.

wandelen

De familie gaat op zondag wandelen.

участвовать

Он участвует в гонке.

uchastvovat‘

On uchastvuyet v gonke.

deelnemen

Hij neemt deel aan de race.

экономить

Вы можете экономить на отоплении.

ekonomit‘

Vy mozhete ekonomit‘ na otoplenii.

besparen

Je kunt geld besparen op verwarming.

обсуждать

Коллеги обсуждают проблему.

obsuzhdat‘

Kollegi obsuzhdayut problemu.

bespreken

De collega’s bespreken het probleem.

производить

Можно производить дешевле с роботами.

proizvodit‘

Mozhno proizvodit‘ deshevle s robotami.

produceren

Men kan goedkoper produceren met robots.

уходить

Туристы покидают пляж в полдень.

ukhodit‘

Turisty pokidayut plyazh v polden‘.

verlaten

Toeristen verlaten het strand rond de middag.

оставлять

Они случайно оставили своего ребенка на станции.

ostavlyat‘

Oni sluchayno ostavili svoyego rebenka na stantsii.

achterlaten

Ze hebben hun kind per ongeluk op het station achtergelaten.