Woordenlijst

работать вместе

Мы работаем в команде.

rabotat‘ vmeste

My rabotayem v komande.

samenwerken

We werken samen als een team.

допускать ошибку

Думайте внимательно, чтобы не допустить ошибки!

dopuskat‘ oshibku

Dumayte vnimatel‘no, chtoby ne dopustit‘ oshibki!

een fout maken

Denk goed na zodat je geen fout maakt!

смотреть вниз

Я мог смотреть на пляж из окна.

smotret‘ vniz

YA mog smotret‘ na plyazh iz okna.

naar beneden kijken

Ik kon vanuit het raam naar het strand beneden kijken.

выезжать

Сосед выезжает.

vyyezzhat‘

Sosed vyyezzhayet.

verhuizen

De buurman verhuist.

приглашать

Мы приглашаем вас на нашу новогоднюю вечеринку.

priglashat‘

My priglashayem vas na nashu novogodnyuyu vecherinku.

uitnodigen

Wij nodigen je uit voor ons oudejaarsfeest.

толкать

Машина остановилась и ее пришлось толкать.

tolkat‘

Mashina ostanovilas‘ i yeye prishlos‘ tolkat‘.

duwen

De auto stopte en moest geduwd worden.

смотреть

Она смотрит через дырку.

smotret‘

Ona smotrit cherez dyrku.

kijken

Ze kijkt door een gat.

убивать

Я убью муху!

ubivat‘

YA ub‘yu mukhu!

doden

Ik zal de vlieg doden!

подозревать

Он подозревает, что это его девушка.

podozrevat‘

On podozrevayet, chto eto yego devushka.

verdenken

Hij verdenkt dat het zijn vriendin is.

отправлять

Товары будут отправлены мне в упаковке.

otpravlyat‘

Tovary budut otpravleny mne v upakovke.

sturen

De goederen worden in een pakket naar mij gestuurd.

бросать

Он злобно бросает компьютер на пол.

brosat‘

On zlobno brosayet komp‘yuter na pol.

gooien

Hij gooit zijn computer boos op de grond.

бежать к

Девочка бежит к своей матери.

bezhat‘ k

Devochka bezhit k svoyey materi.

toelopen

Het meisje loopt naar haar moeder toe.