Woordenlijst

разносить

Наша дочь разносит газеты во время каникул.

raznosit‘

Nasha doch‘ raznosit gazety vo vremya kanikul.

bezorgen

Onze dochter bezorgt kranten tijdens de vakantie.

давать

Отец хочет дать своему сыну дополнительные деньги.

davat‘

Otets khochet dat‘ svoyemu synu dopolnitel‘nyye den‘gi.

geven

De vader wil zijn zoon wat extra geld geven.

подготавливать

Она подготовила ему большую радость.

podgotavlivat‘

Ona podgotovila yemu bol‘shuyu radost‘.

bereiden

Ze bereidde hem groot plezier.

улучшать

Она хочет улучшить свою фигуру.

uluchshat‘

Ona khochet uluchshit‘ svoyu figuru.

verbeteren

Ze wil haar figuur verbeteren.

везти назад

Мать везет дочь домой.

vezti nazad

Mat‘ vezet doch‘ domoy.

terugrijden

De moeder rijdt met de dochter terug naar huis.

выставлять напоказ

Ему нравится выставлять напоказ свои деньги.

vystavlyat‘ napokaz

Yemu nravitsya vystavlyat‘ napokaz svoi den‘gi.

pronken

Hij pronkt graag met zijn geld.

повторять

Можете ли вы повторить это?

povtoryat‘

Mozhete li vy povtorit‘ eto?

herhalen

Kun je dat alstublieft herhalen?

подниматься

Она уже не может подняться самостоятельно.

podnimat‘sya

Ona uzhe ne mozhet podnyat‘sya samostoyatel‘no.

opstaan

Ze kan niet meer zelfstandig opstaan.

производить

Мы производим свой мед.

proizvodit‘

My proizvodim svoy med.

produceren

We produceren onze eigen honing.

собирать

Она собрала яблоко.

sobirat‘

Ona sobrala yabloko.

plukken

Ze plukte een appel.

иметь в распоряжении

У детей в распоряжении только карманные деньги.

imet‘ v rasporyazhenii

U detey v rasporyazhenii tol‘ko karmannyye den‘gi.

ter beschikking hebben

Kinderen hebben alleen zakgeld ter beschikking.

красить

Он красит стену в белый цвет.

krasit‘

On krasit stenu v belyy tsvet.

schilderen

Hij schildert de muur wit.