Woordenlijst

Thai – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/96531863.webp
doorgaan
Kan de kat door dit gat gaan?
cms/verbs-webp/116519780.webp
naar buiten rennen
Ze rent met de nieuwe schoenen naar buiten.
cms/verbs-webp/63935931.webp
draaien
Ze draait het vlees.
cms/verbs-webp/90321809.webp
geld uitgeven
We moeten veel geld uitgeven aan reparaties.
cms/verbs-webp/106608640.webp
gebruiken
Zelfs kleine kinderen gebruiken tablets.
cms/verbs-webp/1502512.webp
lezen
Ik kan niet zonder bril lezen.
cms/verbs-webp/124545057.webp
luisteren naar
De kinderen luisteren graag naar haar verhalen.
cms/verbs-webp/118343897.webp
samenwerken
We werken samen als een team.
cms/verbs-webp/90821181.webp
verslaan
Hij versloeg zijn tegenstander in tennis.
cms/verbs-webp/81740345.webp
samenvatten
Je moet de belangrijkste punten uit deze tekst samenvatten.
cms/verbs-webp/130938054.webp
bedekken
Het kind bedekt zichzelf.
cms/verbs-webp/81025050.webp
vechten
De atleten vechten tegen elkaar.