Woordenlijst

Punjabi – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/67035590.webp
springen
Hij sprong in het water.
cms/verbs-webp/78342099.webp
geldig zijn
Het visum is niet meer geldig.
cms/verbs-webp/119613462.webp
verwachten
Mijn zus verwacht een kind.
cms/verbs-webp/123648488.webp
langskomen
De artsen komen elke dag bij de patiënt langs.
cms/verbs-webp/67880049.webp
loslaten
Je mag de grip niet loslaten!
cms/verbs-webp/113885861.webp
besmet raken
Ze raakte besmet met een virus.
cms/verbs-webp/120220195.webp
verkopen
De handelaren verkopen veel goederen.
cms/verbs-webp/90643537.webp
zingen
De kinderen zingen een lied.
cms/verbs-webp/130814457.webp
toevoegen
Ze voegt wat melk toe aan de koffie.
cms/verbs-webp/125402133.webp
aanraken
Hij raakte haar teder aan.
cms/verbs-webp/61826744.webp
creëren
Wie heeft de aarde gecreëerd?
cms/verbs-webp/132030267.webp
consumeren
Ze consumeert een stukje taart.