Woordenlijst

помогать

Все помогают ставить палатку.

pomogat‘

Vse pomogayut stavit‘ palatku.

helpen

Iedereen helpt de tent opzetten.

докладывать

Она сообщает скандал своей подруге.

dokladyvat‘

Ona soobshchayet skandal svoyey podruge.

melden

Ze meldt het schandaal aan haar vriendin.

искать

Я ищу грибы осенью.

iskat‘

YA ishchu griby osen‘yu.

zoeken

Ik zoek paddenstoelen in de herfst.

содержать

Рыба, сыр и молоко содержат много белка.

soderzhat‘

Ryba, syr i moloko soderzhat mnogo belka.

bevatten

Vis, kaas en melk bevatten veel eiwitten.

отправлять

Этот пакет скоро будет отправлен.

otpravlyat‘

Etot paket skoro budet otpravlen.

versturen

Dit pakket wordt binnenkort verstuurd.

делить

Они делят домашние дела между собой.

delit‘

Oni delyat domashniye dela mezhdu soboy.

verdelen

Ze verdelen het huishoudelijk werk onder elkaar.

смотреть

Она смотрит через бинокль.

smotret‘

Ona smotrit cherez binokl‘.

kijken

Ze kijkt door een verrekijker.

смотреть

Все смотрят на свои телефоны.

smotret‘

Vse smotryat na svoi telefony.

kijken

Iedereen kijkt naar hun telefoons.

получать

Она получила очень хороший подарок.

poluchat‘

Ona poluchila ochen‘ khoroshiy podarok.

ontvangen

Ze ontving een heel mooi cadeau.

бежать за

Мать бежит за своим сыном.

bezhat‘ za

Mat‘ bezhit za svoim synom.

achterna rennen

De moeder rent achter haar zoon aan.

иметь право

Пожилые люди имеют право на пенсию.

imet‘ pravo

Pozhilyye lyudi imeyut pravo na pensiyu.

recht hebben op

Ouderen hebben recht op een pensioen.

расстраиваться

Ей становится плохо, потому что он всегда храпит.

rasstraivat‘sya

Yey stanovitsya plokho, potomu chto on vsegda khrapit.

boos worden

Ze wordt boos omdat hij altijd snurkt.