Woordenlijst

Ests – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/87994643.webp
wandelen
De groep wandelde over een brug.
cms/verbs-webp/112444566.webp
praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.
cms/verbs-webp/113248427.webp
winnen
Hij probeert te winnen met schaken.
cms/verbs-webp/89516822.webp
straffen
Ze strafte haar dochter.
cms/verbs-webp/115291399.webp
willen
Hij wil te veel!