Woordenlijst

Ests – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/117284953.webp
uitzoeken
Ze zoekt een nieuwe zonnebril uit.
cms/verbs-webp/109099922.webp
herinneren
De computer herinnert me aan mijn afspraken.
cms/verbs-webp/113671812.webp
delen
We moeten leren onze rijkdom te delen.
cms/verbs-webp/106665920.webp
voelen
De moeder voelt veel liefde voor haar kind.
cms/verbs-webp/85010406.webp
overspringen
De atleet moet over het obstakel springen.
cms/verbs-webp/67880049.webp
loslaten
Je mag de grip niet loslaten!
cms/verbs-webp/120900153.webp
uitgaan
De kinderen willen eindelijk naar buiten.
cms/verbs-webp/90554206.webp
melden
Ze meldt het schandaal aan haar vriendin.
cms/verbs-webp/113136810.webp
versturen
Dit pakket wordt binnenkort verstuurd.
cms/verbs-webp/67095816.webp
samenwonen
De twee zijn van plan om binnenkort samen te gaan wonen.
cms/verbs-webp/118780425.webp
proeven
De chef-kok proeft de soep.
cms/verbs-webp/116835795.webp
aankomen
Veel mensen komen op vakantie met een camper aan.