Woordenlijst

Thai – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/75423712.webp
veranderen
Het licht veranderde in groen.
cms/verbs-webp/91603141.webp
weglopen
Sommige kinderen lopen van huis weg.
cms/verbs-webp/114993311.webp
zien
Je kunt beter zien met een bril.
cms/verbs-webp/101765009.webp
begeleiden
De hond begeleidt hen.
cms/verbs-webp/128159501.webp
mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.
cms/verbs-webp/92207564.webp
rijden
Ze rijden zo snel als ze kunnen.
cms/verbs-webp/102049516.webp
verlaten
De man vertrekt.
cms/verbs-webp/93947253.webp
sterven
Veel mensen sterven in films.
cms/verbs-webp/46998479.webp
bespreken
Ze bespreken hun plannen.
cms/verbs-webp/127720613.webp
missen
Hij mist zijn vriendin erg.
cms/verbs-webp/54608740.webp
verwijderen
Onkruid moet verwijderd worden.
cms/verbs-webp/73751556.webp
bidden
Hij bidt in stilte.