Woordenlijst

Duits – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/61575526.webp
wijken
Veel oude huizen moeten wijken voor de nieuwe.
cms/verbs-webp/122638846.webp
sprakeloos maken
De verrassing maakt haar sprakeloos.
cms/verbs-webp/93221279.webp
branden
Er brandt een vuur in de open haard.
cms/verbs-webp/96061755.webp
bedienen
De chef bedient ons vandaag zelf.
cms/verbs-webp/122153910.webp
verdelen
Ze verdelen het huishoudelijk werk onder elkaar.
cms/verbs-webp/121670222.webp
volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.
cms/verbs-webp/118253410.webp
uitgeven
Ze heeft al haar geld uitgegeven.
cms/verbs-webp/123953850.webp
redden
De dokters konden zijn leven redden.
cms/verbs-webp/55372178.webp
vooruitgang boeken
Slakken boeken alleen langzame vooruitgang.
cms/verbs-webp/109657074.webp
wegjagen
De ene zwaan jaagt de andere weg.
cms/verbs-webp/118759500.webp
oogsten
We hebben veel wijn geoogst.
cms/verbs-webp/45022787.webp
doden
Ik zal de vlieg doden!