Woordenlijst

осмеливаться

Я не осмеливаюсь прыгнуть в воду.

osmelivat‘sya

YA ne osmelivayus‘ prygnut‘ v vodu.

durven

Ik durf niet in het water te springen.

предпочитать

Наша дочь не читает книг; она предпочитает свой телефон.

predpochitat‘

Nasha doch‘ ne chitayet knig; ona predpochitayet svoy telefon.

verkiezen

Onze dochter leest geen boeken; ze verkiest haar telefoon.

интересоваться

Наш ребенок очень интересуется музыкой.

interesovat‘sya

Nash rebenok ochen‘ interesuyetsya muzykoy.

geïnteresseerd zijn

Ons kind is erg geïnteresseerd in muziek.

обратиться

Они обращаются друг к другу.

obratit‘sya

Oni obrashchayutsya drug k drugu.

zich wenden tot

Ze wenden zich tot elkaar.

отвечать

Ученик отвечает на вопрос.

otvechat‘

Uchenik otvechayet na vopros.

antwoorden

De student beantwoordt de vraag.

свисать

Сосульки свисают с крыши.

svisat‘

Sosul‘ki svisayut s kryshi.

hangen

IJsspegels hangen van het dak.

входить

Корабль входит в гавань.

vkhodit‘

Korabl‘ vkhodit v gavan‘.

binnenkomen

Het schip komt de haven binnen.

преодолевать

Атлеты преодолевают водопад.

preodolevat‘

Atlety preodolevayut vodopad.

overwinnen

De atleten overwinnen de waterval.

звонить

Кто звонил в дверной звонок?

zvonit‘

Kto zvonil v dvernoy zvonok?

bellen

Wie heeft er aan de deurbel gebeld?

бросить

Он наступает на брошенную банановую корку.

brosit‘

On nastupayet na broshennuyu bananovuyu korku.

weggooien

Hij stapt op een weggegooide bananenschil.

ходить

По этой тропе ходить нельзя.

khodit‘

Po etoy trope khodit‘ nel‘zya.

bewandelen

Dit pad mag niet bewandeld worden.

сдерживаться

Я не могу тратить слишком много денег; мне нужно сдерживаться.

sderzhivat‘sya

YA ne mogu tratit‘ slishkom mnogo deneg; mne nuzhno sderzhivat‘sya.

beheersen

Ik kan niet te veel geld uitgeven; ik moet me beheersen.