Woordenlijst

проверять

Стоматолог проверяет зубы.

proveryat‘

Stomatolog proveryayet zuby.

controleren

De tandarts controleert de tanden.

прыгать

Он прыгнул в воду.

prygat‘

On prygnul v vodu.

springen

Hij sprong in het water.

вознаграждать

Его вознаградили медалью.

voznagrazhdat‘

Yego voznagradili medal‘yu.

belonen

Hij werd beloond met een medaille.

чувствовать

Он часто чувствует себя одиноким.

chuvstvovat‘

On chasto chuvstvuyet sebya odinokim.

voelen

Hij voelt zich vaak alleen.

обогащать

Специи обогащают нашу пищу.

obogashchat‘

Spetsii obogashchayut nashu pishchu.

verrijken

Specerijen verrijken ons eten.

спасать

Докторам удалось спасти ему жизнь.

spasat‘

Doktoram udalos‘ spasti yemu zhizn‘.

redden

De dokters konden zijn leven redden.

соединять

Этот мост соединяет два района.

soyedinyat‘

Etot most soyedinyayet dva rayona.

verbinden

Deze brug verbindt twee wijken.

перезвонить

Пожалуйста, перезвоните мне завтра.

perezvonit‘

Pozhaluysta, perezvonite mne zavtra.

terugbellen

Bel me morgen alstublieft terug.

нравиться

Ей больше нравится шоколад, чем овощи.

nravit‘sya

Yey bol‘she nravitsya shokolad, chem ovoshchi.

houden van

Ze houdt meer van chocolade dan van groenten.

гарантировать

Страховка гарантирует защиту в случае аварий.

garantirovat‘

Strakhovka garantiruyet zashchitu v sluchaye avariy.

garanderen

Verzekering garandeert bescherming bij ongevallen.

давать

Отец хочет дать своему сыну дополнительные деньги.

davat‘

Otets khochet dat‘ svoyemu synu dopolnitel‘nyye den‘gi.

geven

De vader wil zijn zoon wat extra geld geven.

увольнять

Босс уволил его.

uvol‘nyat‘

Boss uvolil yego.

ontslaan

De baas heeft hem ontslagen.