Woordenlijst

Afrikaans – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/96586059.webp
ontslaan
De baas heeft hem ontslagen.
cms/verbs-webp/44269155.webp
gooien
Hij gooit zijn computer boos op de grond.
cms/verbs-webp/83776307.webp
verhuizen
Mijn neefje gaat verhuizen.
cms/verbs-webp/123519156.webp
doorbrengen
Ze brengt al haar vrije tijd buiten door.
cms/verbs-webp/132305688.webp
verspillen
Energie mag niet verspild worden.
cms/verbs-webp/89084239.webp
verminderen
Ik moet absoluut mijn stookkosten verminderen.
cms/verbs-webp/106515783.webp
vernielen
De tornado vernielt veel huizen.
cms/verbs-webp/40632289.webp
kletsen
Studenten mogen niet kletsen tijdens de les.
cms/verbs-webp/118765727.webp
belasten
Kantoorwerk belast haar erg.
cms/verbs-webp/102114991.webp
knippen
De kapper knipt haar haar.
cms/verbs-webp/58993404.webp
naar huis gaan
Hij gaat na het werk naar huis.
cms/verbs-webp/40094762.webp
wekken
De wekker wekt haar om 10 uur ’s ochtends.