Woordenlijst

Afrikaans – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/98977786.webp
noemen
Hoeveel landen kun je noemen?
cms/verbs-webp/119952533.webp
smaken
Dit smaakt echt goed!
cms/verbs-webp/118003321.webp
bezoeken
Ze bezoekt Parijs.
cms/verbs-webp/89635850.webp
draaien
Ze pakte de telefoon en draaide het nummer.
cms/verbs-webp/106622465.webp
zitten
Ze zit bij de zee tijdens zonsondergang.
cms/verbs-webp/112407953.webp
luisteren
Ze luistert en hoort een geluid.
cms/verbs-webp/82378537.webp
weggooien
Deze oude rubberen banden moeten apart worden weggegooid.
cms/verbs-webp/41935716.webp
verdwalen
Het is gemakkelijk om in het bos te verdwalen.
cms/verbs-webp/79201834.webp
verbinden
Deze brug verbindt twee wijken.
cms/verbs-webp/119895004.webp
schrijven
Hij schrijft een brief.
cms/verbs-webp/115373990.webp
verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.
cms/verbs-webp/119404727.webp
doen
Dat had je een uur geleden moeten doen!