Woordenlijst

Noors – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/91147324.webp
belonen
Hij werd beloond met een medaille.
cms/verbs-webp/88597759.webp
drukken
Hij drukt op de knop.
cms/verbs-webp/32312845.webp
uitsluiten
De groep sluit hem uit.
cms/verbs-webp/125116470.webp
vertrouwen
We vertrouwen elkaar allemaal.
cms/verbs-webp/100634207.webp
uitleggen
Ze legt hem uit hoe het apparaat werkt.
cms/verbs-webp/124545057.webp
luisteren naar
De kinderen luisteren graag naar haar verhalen.
cms/verbs-webp/120870752.webp
trekken
Hoe gaat hij die grote vis eruit trekken?
cms/verbs-webp/121180353.webp
verliezen
Wacht, je hebt je portemonnee verloren!
cms/verbs-webp/65840237.webp
sturen
De goederen worden in een pakket naar mij gestuurd.
cms/verbs-webp/40946954.webp
sorteren
Hij sorteert graag zijn postzegels.
cms/verbs-webp/77646042.webp
verbranden
Je moet geen geld verbranden.
cms/verbs-webp/122153910.webp
verdelen
Ze verdelen het huishoudelijk werk onder elkaar.