Woordenlijst

Roemeens – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/117284953.webp
uitzoeken
Ze zoekt een nieuwe zonnebril uit.
cms/verbs-webp/119302514.webp
bellen
Het meisje belt haar vriendin.
cms/verbs-webp/109766229.webp
voelen
Hij voelt zich vaak alleen.
cms/verbs-webp/85677113.webp
gebruiken
Ze gebruikt dagelijks cosmetische producten.
cms/verbs-webp/113253386.webp
lukken
Deze keer is het niet gelukt.
cms/verbs-webp/44848458.webp
stoppen
Je moet stoppen bij het rode licht.
cms/verbs-webp/85010406.webp
overspringen
De atleet moet over het obstakel springen.
cms/verbs-webp/119417660.webp
geloven
Veel mensen geloven in God.
cms/verbs-webp/58292283.webp
eisen
Hij eist compensatie.
cms/verbs-webp/125400489.webp
verlaten
Toeristen verlaten het strand rond de middag.
cms/verbs-webp/97784592.webp
opletten
Men moet opletten voor de verkeersborden.
cms/verbs-webp/113885861.webp
besmet raken
Ze raakte besmet met een virus.