Woordenlijst

выпускать

Издатель выпускает эти журналы.

vypuskat‘

Izdatel‘ vypuskayet eti zhurnaly.

uitgeven

De uitgever geeft deze tijdschriften uit.

принадлежать

Моя жена принадлежит мне.

prinadlezhat‘

Moya zhena prinadlezhit mne.

toebehoren

Mijn vrouw behoort mij toe.

уступать

Многие старые дома должны уступить место новым.

ustupat‘

Mnogiye staryye doma dolzhny ustupit‘ mesto novym.

wijken

Veel oude huizen moeten wijken voor de nieuwe.

нуждаться

Вам нужен домкрат, чтобы сменить шину.

nuzhdat‘sya

Vam nuzhen domkrat, chtoby smenit‘ shinu.

nodig hebben

Je hebt een krik nodig om een band te verwisselen.

жечь

Мясо не должно обжигаться на гриле.

zhech‘

Myaso ne dolzhno obzhigat‘sya na grile.

branden

Het vlees mag niet branden op de grill.

познакомиться

Странные собаки хотят познакомиться друг с другом.

poznakomit‘sya

Strannyye sobaki khotyat poznakomit‘sya drug s drugom.

leren kennen

Vreemde honden willen elkaar leren kennen.

промахнуться

Он промахнулся мимо гвоздя и поранился.

promakhnut‘sya

On promakhnulsya mimo gvozdya i poranilsya.

missen

Hij miste de spijker en verwondde zichzelf.

смотреть

Все смотрят на свои телефоны.

smotret‘

Vse smotryat na svoi telefony.

kijken

Iedereen kijkt naar hun telefoons.

нравиться

Ребенку нравится новая игрушка.

nravit‘sya

Rebenku nravitsya novaya igrushka.

leuk vinden

Het kind vindt het nieuwe speelgoed leuk.

завершать

Он завершает свой маршрут для пробежки каждый день.

zavershat‘

On zavershayet svoy marshrut dlya probezhki kazhdyy den‘.

voltooien

Hij voltooit elke dag zijn jogroute.

повреждать

В аварии было повреждено две машины.

povrezhdat‘

V avarii bylo povrezhdeno dve mashiny.

beschadigen

Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.

идти

Куда вы оба идете?

idti

Kuda vy oba idete?

gaan

Waar gaan jullie beiden heen?