Woordenlijst

остановиться

На красный свет вы должны остановиться.

ostanovit‘sya

Na krasnyy svet vy dolzhny ostanovit‘sya.

stoppen

Je moet stoppen bij het rode licht.

съезжаться

Двое планируют скоро съезжаться.

s“yezzhat‘sya

Dvoye planiruyut skoro s“yezzhat‘sya.

samenwonen

De twee zijn van plan om binnenkort samen te gaan wonen.

трудно найти

Обоим трудно прощаться.

trudno nayti

Oboim trudno proshchat‘sya.

moeilijk vinden

Beiden vinden het moeilijk om afscheid te nemen.

вызывать

Алкоголь может вызывать головные боли.

vyzyvat‘

Alkogol‘ mozhet vyzyvat‘ golovnyye boli.

veroorzaken

Alcohol kan hoofdpijn veroorzaken.

увольнять

Босс уволил его.

uvol‘nyat‘

Boss uvolil yego.

ontslaan

De baas heeft hem ontslagen.

делить

Они делят домашние дела между собой.

delit‘

Oni delyat domashniye dela mezhdu soboy.

verdelen

Ze verdelen het huishoudelijk werk onder elkaar.

писать

Он пишет письмо.

pisat‘

On pishet pis‘mo.

schrijven

Hij schrijft een brief.

вымирать

Многие животные вымерли сегодня.

vymirat‘

Mnogiye zhivotnyye vymerli segodnya.

uitsterven

Veel dieren zijn vandaag uitgestorven.

встречать

Они впервые встретились в интернете.

vstrechat‘

Oni vpervyye vstretilis‘ v internete.

ontmoeten

Ze ontmoetten elkaar voor het eerst op het internet.

пускать

Никогда не следует пускать в дом незнакомцев.

puskat‘

Nikogda ne sleduyet puskat‘ v dom neznakomtsev.

binnenlaten

Men moet nooit vreemden binnenlaten.

экономить

Вы можете экономить на отоплении.

ekonomit‘

Vy mozhete ekonomit‘ na otoplenii.

besparen

Je kunt geld besparen op verwarming.

случаться

Что-то плохое случилось.

sluchat‘sya

Chto-to plokhoye sluchilos‘.

gebeuren

Er is iets ergs gebeurd.