Woordenlijst

приносить

Курьер приносит посылку.

prinosit‘

Kur‘yer prinosit posylku.

brengen

De koerier brengt een pakketje.

наступать

Я не могу наступать на землю этой ногой.

nastupat‘

YA ne mogu nastupat‘ na zemlyu etoy nogoy.

stappen op

Ik kan met deze voet niet op de grond stappen.

исследовать

Астронавты хотят исследовать космическое пространство.

issledovat‘

Astronavty khotyat issledovat‘ kosmicheskoye prostranstvo.

verkennen

De astronauten willen de ruimte verkennen.

переворачивать

Она переворачивает мясо.

perevorachivat‘

Ona perevorachivayet myaso.

draaien

Ze draait het vlees.

терпеть

Ей не терпится пение.

terpet‘

Yey ne terpitsya peniye.

verdragen

Ze kan het zingen niet verdragen.

создавать

Он создал модель для дома.

sozdavat‘

On sozdal model‘ dlya doma.

creëren

Hij heeft een model voor het huis gecreëerd.

переводить

Он может переводить на шесть языков.

perevodit‘

On mozhet perevodit‘ na shest‘ yazykov.

vertalen

Hij kan tussen zes talen vertalen.

вести

Самый опытный турист всегда ведет.

vesti

Samyy opytnyy turist vsegda vedet.

leiden

De meest ervaren wandelaar leidt altijd.

открывать

Фестиваль был открыт салютом.

otkryvat‘

Festival‘ byl otkryt salyutom.

openen

Het festival werd geopend met vuurwerk.

увеличивать

Компания увеличила свой доход.

uvelichivat‘

Kompaniya uvelichila svoy dokhod.

verhogen

Het bedrijf heeft zijn omzet verhoogd.

плакать

Ребенок плачет в ванной.

plakat‘

Rebenok plachet v vannoy.

huilen

Het kind huilt in het bad.

уходить

Он ушел с работы.

ukhodit‘

On ushel s raboty.

stoppen

Hij stopte met zijn baan.