Woordenlijst

облагать налогом

Компании облагаются налогами различными способами.

oblagat‘ nalogom

Kompanii oblagayutsya nalogami razlichnymi sposobami.

belasten

Bedrijven worden op verschillende manieren belast.

бояться

Ребенок боится в темноте.

boyat‘sya

Rebenok boitsya v temnote.

bang zijn

Het kind is bang in het donker.

перепрыгивать

Атлет должен перепрыгнуть препятствие.

pereprygivat‘

Atlet dolzhen pereprygnut‘ prepyatstviye.

overspringen

De atleet moet over het obstakel springen.

уходить

Туристы покидают пляж в полдень.

ukhodit‘

Turisty pokidayut plyazh v polden‘.

verlaten

Toeristen verlaten het strand rond de middag.

готовить

Они готовят вкусное блюдо.

gotovit‘

Oni gotovyat vkusnoye blyudo.

bereiden

Ze bereiden een heerlijke maaltijd.

двигаться

Здорово много двигаться.

dvigat‘sya

Zdorovo mnogo dvigat‘sya.

bewegen

Het is gezond om veel te bewegen.

выставлять

Здесь выставляется современное искусство.

vystavlyat‘

Zdes‘ vystavlyayetsya sovremennoye iskusstvo.

tentoonstellen

Hier wordt moderne kunst tentoongesteld.

говорить плохо

Одноклассники плохо о ней говорят.

govorit‘ plokho

Odnoklassniki plokho o ney govoryat.

kwaadspreken

De klasgenoten spreken kwaad over haar.

говорить

С ним нужно поговорить; ему так одиноко.

govorit‘

S nim nuzhno pogovorit‘; yemu tak odinoko.

praten met

Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.

видеть ясно

Я вижу все ясно через мои новые очки.

videt‘ yasno

YA vizhu vse yasno cherez moi novyye ochki.

duidelijk zien

Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.

переезжать

Мой племянник переезжает.

pereyezzhat‘

Moy plemyannik pereyezzhayet.

verhuizen

Mijn neefje gaat verhuizen.

шелестеть

Листья шелестят под моими ногами.

shelestet‘

List‘ya shelestyat pod moimi nogami.

ritselen

De bladeren ritselen onder mijn voeten.