Woordenlijst

назначать

Дата назначается.

naznachat‘

Data naznachayetsya.

vaststellen

De datum wordt vastgesteld.

активировать

Дым активировал сигнализацию.

aktivirovat‘

Dym aktiviroval signalizatsiyu.

activeren

De rook activeerde het alarm.

угадывать

Вам нужно угадать, кто я!

ugadyvat‘

Vam nuzhno ugadat‘, kto ya!

raden

Je moet raden wie ik ben!

чувствовать

Мать чувствует к своему ребенку много любви.

chuvstvovat‘

Mat‘ chuvstvuyet k svoyemu rebenku mnogo lyubvi.

voelen

De moeder voelt veel liefde voor haar kind.

лежать позади

Время ее молодости давно позади.

lezhat‘ pozadi

Vremya yeye molodosti davno pozadi.

achterliggen

De tijd van haar jeugd ligt ver achter haar.

гулять

Семья гуляет по воскресеньям.

gulyat‘

Sem‘ya gulyayet po voskresen‘yam.

wandelen

De familie gaat op zondag wandelen.

выставлять напоказ

Ему нравится выставлять напоказ свои деньги.

vystavlyat‘ napokaz

Yemu nravitsya vystavlyat‘ napokaz svoi den‘gi.

pronken

Hij pronkt graag met zijn geld.

переворачивать

Она переворачивает мясо.

perevorachivat‘

Ona perevorachivayet myaso.

draaien

Ze draait het vlees.

играть

Ребенок предпочитает играть один.

igrat‘

Rebenok predpochitayet igrat‘ odin.

spelen

Het kind speelt liever alleen.

расшифровывать

Он расшифровывает мелкий шрифт с помощью лупы.

rasshifrovyvat‘

On rasshifrovyvayet melkiy shrift s pomoshch‘yu lupy.

ontcijferen

Hij ontcijfert de kleine letters met een vergrootglas.

случаться

С ним что-то случилось в рабочей аварии?

sluchat‘sya

S nim chto-to sluchilos‘ v rabochey avarii?

overkomen

Is hem iets overkomen tijdens het werkongeluk?

предоставлять

Лежаки предоставляются отдыхающим.

predostavlyat‘

Lezhaki predostavlyayutsya otdykhayushchim.

voorzien

Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.