Woordenlijst

устраивать

Моя дочь хочет обустроить свою квартиру.

ustraivat‘

Moya doch‘ khochet obustroit‘ svoyu kvartiru.

inrichten

Mijn dochter wil haar appartement inrichten.

поражаться

Она поразилась, получив новости.

porazhat‘sya

Ona porazilas‘, poluchiv novosti.

verbazen

Ze was verbaasd toen ze het nieuws ontving.

исключать

Группа его исключает.

isklyuchat‘

Gruppa yego isklyuchayet.

uitsluiten

De groep sluit hem uit.

укреплять

Гимнастика укрепляет мышцы.

ukreplyat‘

Gimnastika ukreplyayet myshtsy.

versterken

Gymnastiek versterkt de spieren.

работать вместе

Мы работаем в команде.

rabotat‘ vmeste

My rabotayem v komande.

samenwerken

We werken samen als een team.

уходить

Туристы покидают пляж в полдень.

ukhodit‘

Turisty pokidayut plyazh v polden‘.

verlaten

Toeristen verlaten het strand rond de middag.

гореть

В камине горит огонь.

goret‘

V kamine gorit ogon‘.

branden

Er brandt een vuur in de open haard.

везти назад

Мать везет дочь домой.

vezti nazad

Mat‘ vezet doch‘ domoy.

terugrijden

De moeder rijdt met de dochter terug naar huis.

смотреть

В отпуске я посмотрел много достопримечательностей.

smotret‘

V otpuske ya posmotrel mnogo dostoprimechatel‘nostey.

bekijken

Op vakantie heb ik veel bezienswaardigheden bekeken.

разрушать

Торнадо разрушает много домов.

razrushat‘

Tornado razrushayet mnogo domov.

vernielen

De tornado vernielt veel huizen.

отправлять

Товары будут отправлены мне в упаковке.

otpravlyat‘

Tovary budut otpravleny mne v upakovke.

sturen

De goederen worden in een pakket naar mij gestuurd.

возвращаться

Отец вернулся с войны.

vozvrashchat‘sya

Otets vernulsya s voyny.

terugkeren

De vader is teruggekeerd uit de oorlog.