Woordenlijst

сортировать

У меня еще много бумаг для сортировки.

sortirovat‘

U menya yeshche mnogo bumag dlya sortirovki.

sorteren

Ik heb nog veel papieren te sorteren.

записывать

Вы должны записать пароль!

zapisyvat‘

Vy dolzhny zapisat‘ parol‘!

opschrijven

Je moet het wachtwoord opschrijven!

трогать

Фермер трогает свои растения.

trogat‘

Fermer trogayet svoi rasteniya.

aanraken

De boer raakt zijn planten aan.

оценивать

Он оценивает работу компании.

otsenivat‘

On otsenivayet rabotu kompanii.

evalueren

Hij evalueert de prestaties van het bedrijf.

подозревать

Он подозревает, что это его девушка.

podozrevat‘

On podozrevayet, chto eto yego devushka.

verdenken

Hij verdenkt dat het zijn vriendin is.

предлагать

Что вы предлагаете мне за мою рыбу?

predlagat‘

Chto vy predlagayete mne za moyu rybu?

aanbieden

Wat bied je me aan voor mijn vis?

потерять

Подождите, вы потеряли свой кошелек!

poteryat‘

Podozhdite, vy poteryali svoy koshelek!

verliezen

Wacht, je hebt je portemonnee verloren!

разносить

Наша дочь разносит газеты во время каникул.

raznosit‘

Nasha doch‘ raznosit gazety vo vremya kanikul.

bezorgen

Onze dochter bezorgt kranten tijdens de vakantie.

отправлять

Эта компания отправляет товары по всему миру.

otpravlyat‘

Eta kompaniya otpravlyayet tovary po vsemu miru.

sturen

Dit bedrijf stuurt goederen over de hele wereld.

любить

Она очень любит своего кота.

lyubit‘

Ona ochen‘ lyubit svoyego kota.

houden van

Ze houdt heel veel van haar kat.

нравиться

Ребенку нравится новая игрушка.

nravit‘sya

Rebenku nravitsya novaya igrushka.

leuk vinden

Het kind vindt het nieuwe speelgoed leuk.

бросить

Он наступает на брошенную банановую корку.

brosit‘

On nastupayet na broshennuyu bananovuyu korku.

weggooien

Hij stapt op een weggegooide bananenschil.