Woordenlijst

Macedonisch – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/123546660.webp
controleren
De monteur controleert de functies van de auto.
cms/verbs-webp/118064351.webp
vermijden
Hij moet noten vermijden.
cms/verbs-webp/85871651.webp
moeten gaan
Ik heb dringend vakantie nodig; ik moet gaan!
cms/verbs-webp/103910355.webp
zitten
Er zitten veel mensen in de kamer.
cms/verbs-webp/65199280.webp
achterna rennen
De moeder rent achter haar zoon aan.
cms/verbs-webp/86583061.webp
betalen
Ze betaalde met een creditcard.
cms/verbs-webp/111892658.webp
bezorgen
Hij bezorgt pizza’s aan huis.
cms/verbs-webp/32180347.webp
uit elkaar halen
Onze zoon haalt alles uit elkaar!
cms/verbs-webp/88615590.webp
beschrijven
Hoe kun je kleuren beschrijven?
cms/verbs-webp/77883934.webp
genoeg zijn
Dat is genoeg, je irriteert!
cms/verbs-webp/100298227.webp
knuffelen
Hij knuffelt zijn oude vader.
cms/verbs-webp/110233879.webp
creëren
Hij heeft een model voor het huis gecreëerd.