Woordenlijst

Engels (UK) – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/55269029.webp
missen
Hij miste de spijker en verwondde zichzelf.
cms/verbs-webp/102238862.webp
bezoeken
Een oude vriend bezoekt haar.
cms/verbs-webp/17624512.webp
wennen aan
Kinderen moeten wennen aan het tandenpoetsen.
cms/verbs-webp/122224023.webp
achteruit zetten
Binnenkort moeten we de klok weer achteruit zetten.
cms/verbs-webp/51119750.webp
de weg vinden
Ik kan goed de weg vinden in een labyrint.
cms/verbs-webp/117953809.webp
verdragen
Ze kan het zingen niet verdragen.
cms/verbs-webp/115207335.webp
openen
De kluis kan worden geopend met de geheime code.
cms/verbs-webp/112286562.webp
werken
Ze werkt beter dan een man.
cms/verbs-webp/63244437.webp
bedekken
Ze bedekt haar gezicht.
cms/verbs-webp/111750432.webp
hangen
Ze hangen beide aan een tak.
cms/verbs-webp/33688289.webp
binnenlaten
Men moet nooit vreemden binnenlaten.
cms/verbs-webp/63351650.webp
annuleren
De vlucht is geannuleerd.