Woordenlijst

Deens – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/119847349.webp
horen
Ik kan je niet horen!
cms/verbs-webp/53064913.webp
sluiten
Ze sluit de gordijnen.
cms/verbs-webp/95655547.webp
voor laten
Niemand wil hem voor laten gaan bij de kassa van de supermarkt.
cms/verbs-webp/125385560.webp
wassen
De moeder wast haar kind.
cms/verbs-webp/65840237.webp
sturen
De goederen worden in een pakket naar mij gestuurd.
cms/verbs-webp/118064351.webp
vermijden
Hij moet noten vermijden.
cms/verbs-webp/108118259.webp
vergeten
Ze is nu zijn naam vergeten.
cms/verbs-webp/121112097.webp
schilderen
Ik heb een mooi schilderij voor je geschilderd!
cms/verbs-webp/91906251.webp
roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.
cms/verbs-webp/104820474.webp
klinken
Haar stem klinkt fantastisch.
cms/verbs-webp/51119750.webp
de weg vinden
Ik kan goed de weg vinden in een labyrint.
cms/verbs-webp/74693823.webp
nodig hebben
Je hebt een krik nodig om een band te verwisselen.