Woordenlijst

Spaans – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/115847180.webp
helpen
Iedereen helpt de tent opzetten.
cms/verbs-webp/8482344.webp
kussen
Hij kust de baby.
cms/verbs-webp/32796938.webp
versturen
Ze wil de brief nu versturen.
cms/verbs-webp/129300323.webp
aanraken
De boer raakt zijn planten aan.
cms/verbs-webp/108295710.webp
spellen
De kinderen leren spellen.
cms/verbs-webp/49853662.webp
schrijven op
De kunstenaars hebben op de hele muur geschreven.
cms/verbs-webp/114272921.webp
drijven
De cowboys drijven het vee met paarden.
cms/verbs-webp/58292283.webp
eisen
Hij eist compensatie.
cms/verbs-webp/68435277.webp
komen
Ik ben blij dat je bent gekomen!
cms/verbs-webp/129002392.webp
verkennen
De astronauten willen de ruimte verkennen.
cms/verbs-webp/118008920.webp
beginnen
School begint net voor de kinderen.
cms/verbs-webp/91254822.webp
plukken
Ze plukte een appel.