Woordenlijst

уходить

Мужчина уходит.

ukhodit‘

Muzhchina ukhodit.

verlaten

De man vertrekt.

убегать

Некоторые дети убегают из дома.

ubegat‘

Nekotoryye deti ubegayut iz doma.

weglopen

Sommige kinderen lopen van huis weg.

обратиться

Мой учитель часто обращается ко мне.

obratit‘sya

Moy uchitel‘ chasto obrashchayetsya ko mne.

aanspreken

Mijn leraar spreekt me vaak aan.

любить

Она действительно любит свою лошадь.

lyubit‘

Ona deystvitel‘no lyubit svoyu loshad‘.

houden van

Ze houdt echt veel van haar paard.

заглядывать

Докторы каждый день заглядывают к пациенту.

zaglyadyvat‘

Doktory kazhdyy den‘ zaglyadyvayut k patsiyentu.

langskomen

De artsen komen elke dag bij de patiënt langs.

участвовать

Он участвует в гонке.

uchastvovat‘

On uchastvuyet v gonke.

deelnemen

Hij neemt deel aan de race.

красить

Автомобиль красят в синий цвет.

krasit‘

Avtomobil‘ krasyat v siniy tsvet.

schilderen

De auto wordt blauw geschilderd.

тушить

Пожарная служба тушит пожар с воздуха.

tushit‘

Pozharnaya sluzhba tushit pozhar s vozdukha.

bestrijden

De brandweer bestrijdt het vuur vanuit de lucht.

предлагать

Она предложила полить цветы.

predlagat‘

Ona predlozhila polit‘ tsvety.

aanbieden

Ze bood aan de bloemen water te geven.

открывать

Ребенок открывает свой подарок.

otkryvat‘

Rebenok otkryvayet svoy podarok.

openen

Het kind opent zijn cadeau.

идти легко

Ему легко идет серфинг.

idti legko

Yemu legko idet serfing.

gemakkelijk gaan

Surfen gaat hem gemakkelijk af.

проверять

Механик проверяет функции автомобиля.

proveryat‘

Mekhanik proveryayet funktsii avtomobilya.

controleren

De monteur controleert de functies van de auto.