Woordenlijst

Grieks – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/110347738.webp
verheugen
Het doelpunt verheugt de Duitse voetbalfans.
cms/verbs-webp/124740761.webp
stoppen
De vrouw stopt een auto.
cms/verbs-webp/123834435.webp
terugnemen
Het apparaat is defect; de winkelier moet het terugnemen.
cms/verbs-webp/21529020.webp
toelopen
Het meisje loopt naar haar moeder toe.
cms/verbs-webp/102168061.webp
protesteren
Mensen protesteren tegen onrecht.
cms/verbs-webp/123492574.webp
trainen
Professionele atleten moeten elke dag trainen.
cms/verbs-webp/8451970.webp
bespreken
De collega’s bespreken het probleem.
cms/verbs-webp/129244598.webp
beperken
Tijdens een dieet moet je je voedselinname beperken.
cms/verbs-webp/71991676.webp
achterlaten
Ze hebben hun kind per ongeluk op het station achtergelaten.
cms/verbs-webp/95655547.webp
voor laten
Niemand wil hem voor laten gaan bij de kassa van de supermarkt.
cms/verbs-webp/84472893.webp
rijden
Kinderen rijden graag op fietsen of steps.
cms/verbs-webp/71260439.webp
schrijven naar
Hij schreef me vorige week.