Woordenlijst

Grieks – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/115153768.webp
duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.
cms/verbs-webp/87994643.webp
wandelen
De groep wandelde over een brug.
cms/verbs-webp/101765009.webp
begeleiden
De hond begeleidt hen.
cms/verbs-webp/119302514.webp
bellen
Het meisje belt haar vriendin.
cms/verbs-webp/9435922.webp
dichterbij komen
De slakken komen dichter bij elkaar.
cms/verbs-webp/116358232.webp
gebeuren
Er is iets ergs gebeurd.
cms/verbs-webp/120801514.webp
missen
Ik zal je zo erg missen!
cms/verbs-webp/123947269.webp
monitoren
Alles wordt hier door camera’s gemonitord.
cms/verbs-webp/104167534.webp
bezitten
Ik bezit een rode sportwagen.
cms/verbs-webp/114231240.webp
liegen
Hij liegt vaak als hij iets wil verkopen.
cms/verbs-webp/111750432.webp
hangen
Ze hangen beide aan een tak.
cms/verbs-webp/117890903.webp
antwoorden
Zij antwoordt altijd eerst.