Woordenlijst

Litouws – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/124274060.webp
achterlaten
Ze liet een stuk pizza voor me achter.
cms/verbs-webp/101945694.webp
uitslapen
Ze willen eindelijk eens een nacht uitslapen.
cms/verbs-webp/123648488.webp
langskomen
De artsen komen elke dag bij de patiënt langs.
cms/verbs-webp/86996301.webp
opkomen voor
De twee vrienden willen altijd voor elkaar opkomen.
cms/verbs-webp/112407953.webp
luisteren
Ze luistert en hoort een geluid.
cms/verbs-webp/87317037.webp
spelen
Het kind speelt liever alleen.
cms/verbs-webp/106515783.webp
vernielen
De tornado vernielt veel huizen.
cms/verbs-webp/95655547.webp
voor laten
Niemand wil hem voor laten gaan bij de kassa van de supermarkt.
cms/verbs-webp/115172580.webp
bewijzen
Hij wil een wiskundige formule bewijzen.
cms/verbs-webp/121928809.webp
versterken
Gymnastiek versterkt de spieren.
cms/verbs-webp/44518719.webp
bewandelen
Dit pad mag niet bewandeld worden.
cms/verbs-webp/82604141.webp
weggooien
Hij stapt op een weggegooide bananenschil.