Woordenlijst

Deens – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/119188213.webp
stemmen
De kiezers stemmen vandaag over hun toekomst.
cms/verbs-webp/101158501.webp
bedanken
Hij bedankte haar met bloemen.
cms/verbs-webp/104818122.webp
repareren
Hij wilde de kabel repareren.
cms/verbs-webp/81986237.webp
mengen
Ze mengt een vruchtensap.
cms/verbs-webp/61245658.webp
uitspringen
De vis springt uit het water.
cms/verbs-webp/118549726.webp
controleren
De tandarts controleert de tanden.
cms/verbs-webp/104820474.webp
klinken
Haar stem klinkt fantastisch.
cms/verbs-webp/74119884.webp
openen
Het kind opent zijn cadeau.
cms/verbs-webp/122479015.webp
op maat snijden
De stof wordt op maat gesneden.
cms/verbs-webp/5135607.webp
verhuizen
De buurman verhuist.
cms/verbs-webp/118064351.webp
vermijden
Hij moet noten vermijden.
cms/verbs-webp/90773403.webp
volgen
Mijn hond volgt me als ik jog.