Woordenlijst

Grieks – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/123834435.webp
terugnemen
Het apparaat is defect; de winkelier moet het terugnemen.
cms/verbs-webp/43483158.webp
met de trein gaan
Ik ga er met de trein heen.
cms/verbs-webp/105875674.webp
schoppen
In vechtsporten moet je goed kunnen schoppen.
cms/verbs-webp/132305688.webp
verspillen
Energie mag niet verspild worden.
cms/verbs-webp/15441410.webp
uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.
cms/verbs-webp/55372178.webp
vooruitgang boeken
Slakken boeken alleen langzame vooruitgang.
cms/verbs-webp/105224098.webp
bevestigen
Ze kon het goede nieuws aan haar man bevestigen.
cms/verbs-webp/108556805.webp
naar beneden kijken
Ik kon vanuit het raam naar het strand beneden kijken.
cms/verbs-webp/120254624.webp
leiden
Hij leidt graag een team.
cms/verbs-webp/116519780.webp
naar buiten rennen
Ze rent met de nieuwe schoenen naar buiten.
cms/verbs-webp/68779174.webp
vertegenwoordigen
Advocaten vertegenwoordigen hun cliënten in de rechtbank.
cms/verbs-webp/132030267.webp
consumeren
Ze consumeert een stukje taart.