Woordenlijst

прибувати

Він прибув саме вчасно.

prybuvaty

Vin prybuv same vchasno.

aankomen

Hij kwam net op tijd aan.

залишити

Він залишив свою роботу.

zalyshyty

Vin zalyshyv svoyu robotu.

stoppen

Hij stopte met zijn baan.

командувати

Він командує своєю собакою.

komanduvaty

Vin komanduye svoyeyu sobakoyu.

bevelen

Hij beveelt zijn hond.

їздити

Дітям подобається їздити на велосипедах або самокатах.

yizdyty

Dityam podobayetʹsya yizdyty na velosypedakh abo samokatakh.

rijden

Kinderen rijden graag op fietsen of steps.

володіти

Я володію червоним спортивним автомобілем.

volodity

YA volodiyu chervonym sportyvnym avtomobilem.

bezitten

Ik bezit een rode sportwagen.

чистити

Робітник чистить вікно.

chystyty

Robitnyk chystytʹ vikno.

schoonmaken

De werker maakt het raam schoon.

слухати

Діти люблять слухати її історії.

slukhaty

Dity lyublyatʹ slukhaty yiyi istoriyi.

luisteren naar

De kinderen luisteren graag naar haar verhalen.

відганяти

Одне лебедя відганяє інше.

vidhanyaty

Odne lebedya vidhanyaye inshe.

wegjagen

De ene zwaan jaagt de andere weg.

знову знаходити

Я не міг знайти свій паспорт після переїзду.

znovu znakhodyty

YA ne mih znayty sviy pasport pislya pereyizdu.

terugvinden

Na de verhuizing kon ik mijn paspoort niet meer terugvinden.

втрачати

Почекай, ти втратив свій гаманець!

vtrachaty

Pochekay, ty vtratyv sviy hamanetsʹ!

verliezen

Wacht, je hebt je portemonnee verloren!

малювати

Я нарисував для вас гарний малюнок!

malyuvaty

YA narysuvav dlya vas harnyy malyunok!

schilderen

Ik heb een mooi schilderij voor je geschilderd!

зустрічати

Вони вперше зустрілися один з одним в інтернеті.

zustrichaty

Vony vpershe zustrilysya odyn z odnym v interneti.

ontmoeten

Ze ontmoetten elkaar voor het eerst op het internet.