Woordenlijst

Esperanto – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/132125626.webp
overtuigen
Ze moet haar dochter vaak overtuigen om te eten.
cms/verbs-webp/9435922.webp
dichterbij komen
De slakken komen dichter bij elkaar.
cms/verbs-webp/122632517.webp
misgaan
Alles gaat vandaag mis!
cms/verbs-webp/123492574.webp
trainen
Professionele atleten moeten elke dag trainen.
cms/verbs-webp/115113805.webp
kletsen
Ze kletsen met elkaar.
cms/verbs-webp/123648488.webp
langskomen
De artsen komen elke dag bij de patiënt langs.
cms/verbs-webp/113393913.webp
arriveren
De taxi’s zijn bij de halte gearriveerd.
cms/verbs-webp/3819016.webp
missen
Hij miste de kans op een doelpunt.
cms/verbs-webp/90032573.webp
weten
De kinderen zijn erg nieuwsgierig en weten al veel.
cms/verbs-webp/43532627.webp
wonen
Ze wonen in een gedeeld appartement.
cms/verbs-webp/119501073.webp
tegenover liggen
Daar is het kasteel - het ligt er recht tegenover!
cms/verbs-webp/106682030.webp
terugvinden
Na de verhuizing kon ik mijn paspoort niet meer terugvinden.