Woordenlijst

Indonesisch – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/118253410.webp
uitgeven
Ze heeft al haar geld uitgegeven.
cms/verbs-webp/94796902.webp
de weg terugvinden
Ik kan de weg terug niet vinden.
cms/verbs-webp/111615154.webp
terugrijden
De moeder rijdt met de dochter terug naar huis.
cms/verbs-webp/81025050.webp
vechten
De atleten vechten tegen elkaar.
cms/verbs-webp/102447745.webp
annuleren
Hij heeft helaas de vergadering geannuleerd.
cms/verbs-webp/119379907.webp
raden
Je moet raden wie ik ben!
cms/verbs-webp/114379513.webp
bedekken
De waterlelies bedekken het water.
cms/verbs-webp/63244437.webp
bedekken
Ze bedekt haar gezicht.
cms/verbs-webp/67035590.webp
springen
Hij sprong in het water.
cms/verbs-webp/120870752.webp
trekken
Hoe gaat hij die grote vis eruit trekken?
cms/verbs-webp/67095816.webp
samenwonen
De twee zijn van plan om binnenkort samen te gaan wonen.
cms/verbs-webp/47062117.webp
rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.