Woordenlijst

від‘їхати

Вона від‘їжджає на своєму автомобілі.

vid‘yikhaty

Vona vid‘yizhdzhaye na svoyemu avtomobili.

wegrijden

Ze rijdt weg in haar auto.

приносити

Посланець приносить пакунок.

prynosyty

Poslanetsʹ prynosytʹ pakunok.

brengen

De koerier brengt een pakketje.

пустити вперед

Ніхто не хоче пустити його вперед на супермаркетному касі.

pustyty vpered

Nikhto ne khoche pustyty yoho vpered na supermarketnomu kasi.

voor laten

Niemand wil hem voor laten gaan bij de kassa van de supermarkt.

відчувати

Мати відчуває багато любові до своєї дитини.

vidchuvaty

Maty vidchuvaye bahato lyubovi do svoyeyi dytyny.

voelen

De moeder voelt veel liefde voor haar kind.

лежати напроти

Там замок - він лежить прямо напрроти!

lezhaty naproty

Tam zamok - vin lezhytʹ pryamo naprroty!

tegenover liggen

Daar is het kasteel - het ligt er recht tegenover!

знову знаходити

Я не міг знайти свій паспорт після переїзду.

znovu znakhodyty

YA ne mih znayty sviy pasport pislya pereyizdu.

terugvinden

Na de verhuizing kon ik mijn paspoort niet meer terugvinden.

досліджувати

Космонавти хочуть досліджувати космічний простір.

doslidzhuvaty

Kosmonavty khochutʹ doslidzhuvaty kosmichnyy prostir.

verkennen

De astronauten willen de ruimte verkennen.

коментувати

Він щодня коментує політику.

komentuvaty

Vin shchodnya komentuye polityku.

becommentariëren

Hij becommentarieert elke dag de politiek.

встановлювати

Дату встановлюють.

vstanovlyuvaty

Datu vstanovlyuyutʹ.

vaststellen

De datum wordt vastgesteld.

говорити

З ним треба поговорити; він такий самотній.

hovoryty

Z nym treba pohovoryty; vin takyy samotniy.

praten met

Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.

працювати

Мотоцикл зламався; він більше не працює.

pratsyuvaty

Mototsykl zlamavsya; vin bilʹshe ne pratsyuye.

werken

De motorfiets is kapot; hij werkt niet meer.

формувати

Ми разом формуємо гарну команду.

formuvaty

My razom formuyemo harnu komandu.

vormen

We vormen samen een goed team.