لغت
یادگیری افعال – هلندی

opzoeken
Wat je niet weet, moet je opzoeken.
جستجو کردن
آنچه را نمیدانی، باید جستجو کنی.

bereiden
Ze bereiden een heerlijke maaltijd.
آماده کردن
آنها یک وعده غذایی لذیذ آماده میکنند.

sturen
Hij stuurt een brief.
فرستادن
او یک نامه میفرستد.

boos worden
Ze wordt boos omdat hij altijd snurkt.
ناراحت شدن
او ناراحت میشود زیرا او همیشه خر خر میکند.

trouwen
Het stel is net getrouwd.
ازدواج کردن
این زوج تازه ازدواج کردهاند.

voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.
فراهم کردن
صندلیهای ساحلی برای تعطیلاتگردان فراهم شده است.

hopen
Velen hopen op een betere toekomst in Europa.
امیدوار بودن
بسیاری امیدوارند که در اروپا آینده بهتری داشته باشند.

verbinden
Deze brug verbindt twee wijken.
وصل کردن
این پل دو محله را به هم وصل میکند.

binnenkomen
Het schip komt de haven binnen.
وارد شدن
کشتی در حال ورود به بندر است.

luisteren
Hij luistert naar haar.
گوش دادن
او به او گوش میدهد.

bezorgen
Onze dochter bezorgt kranten tijdens de vakantie.
تحویل دادن
دختر ما در تعطیلات روزنامه تحویل میدهد.
