Woordenlijst

Esperanto – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/94153645.webp
huilen
Het kind huilt in het bad.
cms/verbs-webp/109157162.webp
gemakkelijk gaan
Surfen gaat hem gemakkelijk af.
cms/verbs-webp/116932657.webp
ontvangen
Hij ontvangt een goed pensioen op oudere leeftijd.
cms/verbs-webp/105681554.webp
veroorzaken
Suiker veroorzaakt veel ziekten.
cms/verbs-webp/95938550.webp
meenemen
We hebben een kerstboom meegenomen.
cms/verbs-webp/120978676.webp
afbranden
Het vuur zal een groot deel van het bos afbranden.
cms/verbs-webp/72855015.webp
ontvangen
Ze ontving een heel mooi cadeau.
cms/verbs-webp/119847349.webp
horen
Ik kan je niet horen!
cms/verbs-webp/80116258.webp
evalueren
Hij evalueert de prestaties van het bedrijf.
cms/verbs-webp/111063120.webp
leren kennen
Vreemde honden willen elkaar leren kennen.
cms/verbs-webp/112408678.webp
uitnodigen
Wij nodigen je uit voor ons oudejaarsfeest.
cms/verbs-webp/35862456.webp
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.