Woordenlijst

откладывать

Я хочу откладывать немного денег каждый месяц на будущее.

otkladyvat‘

YA khochu otkladyvat‘ nemnogo deneg kazhdyy mesyats na budushcheye.

opzij zetten

Ik wil elke maand wat geld opzij zetten voor later.

строить

Когда была построена Великая китайская стена?

stroit‘

Kogda byla postroyena Velikaya kitayskaya stena?

bouwen

Wanneer werd de Chinese Muur gebouwd?

обобщать

Вам нужно обобщить ключевые моменты этого текста.

obobshchat‘

Vam nuzhno obobshchit‘ klyuchevyye momenty etogo teksta.

samenvatten

Je moet de belangrijkste punten uit deze tekst samenvatten.

мыть

Мне не нравится мыть посуду.

myt‘

Mne ne nravitsya myt‘ posudu.

afwassen

Ik hou niet van afwassen.

хотеть выйти

Ребенок хочет выйти на улицу.

khotet‘ vyyti

Rebenok khochet vyyti na ulitsu.

naar buiten willen

Het kind wil naar buiten.

пускать

Следует ли пускать беженцев на границах?

puskat‘

Sleduyet li puskat‘ bezhentsev na granitsakh?

doorlaten

Moeten vluchtelingen aan de grenzen worden doorgelaten?

находить жилье

Мы нашли жилье в дешевом отеле.

nakhodit‘ zhil‘ye

My nashli zhil‘ye v deshevom otele.

onderdak vinden

We vonden onderdak in een goedkoop hotel.

работать

Она работает лучше, чем мужчина.

rabotat‘

Ona rabotayet luchshe, chem muzhchina.

werken

Ze werkt beter dan een man.

протестовать

Люди протестуют против несправедливости.

protestovat‘

Lyudi protestuyut protiv nespravedlivosti.

protesteren

Mensen protesteren tegen onrecht.

писать

Он написал мне на прошлой неделе.

pisat‘

On napisal mne na proshloy nedele.

schrijven naar

Hij schreef me vorige week.

бежать к

Девочка бежит к своей матери.

bezhat‘ k

Devochka bezhit k svoyey materi.

toelopen

Het meisje loopt naar haar moeder toe.

оценивать

Он оценивает работу компании.

otsenivat‘

On otsenivayet rabotu kompanii.

evalueren

Hij evalueert de prestaties van het bedrijf.