Woordenlijst

Thai – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/127554899.webp
verkiezen
Onze dochter leest geen boeken; ze verkiest haar telefoon.
cms/verbs-webp/118232218.webp
beschermen
Kinderen moeten beschermd worden.
cms/verbs-webp/89516822.webp
straffen
Ze strafte haar dochter.
cms/verbs-webp/128644230.webp
vernieuwen
De schilder wil de muurkleur vernieuwen.
cms/verbs-webp/80332176.webp
onderstrepen
Hij onderstreepte zijn uitspraak.
cms/verbs-webp/121928809.webp
versterken
Gymnastiek versterkt de spieren.
cms/verbs-webp/77646042.webp
verbranden
Je moet geen geld verbranden.
cms/verbs-webp/87142242.webp
hangen
De hangmat hangt aan het plafond.
cms/verbs-webp/859238.webp
uitoefenen
Ze oefent een ongewoon beroep uit.
cms/verbs-webp/119404727.webp
doen
Dat had je een uur geleden moeten doen!
cms/verbs-webp/28642538.webp
laten staan
Vandaag moeten velen hun auto’s laten staan.
cms/verbs-webp/88597759.webp
drukken
Hij drukt op de knop.