لغت
یادگیری افعال – هلندی

oefenen
Hij oefent elke dag met zijn skateboard.
تمرین کردن
او هر روز با اسکیتبورد خود تمرین میکند.

vervoeren
De vrachtwagen vervoert de goederen.
حمل کردن
کامیون کالاها را حمل میکند.

overlaten
De eigenaren laten hun honden aan mij over voor een wandeling.
سپردن
صاحبها سگهایشان را برای پیادهروی به من میسپارند.

toevoegen
Ze voegt wat melk toe aan de koffie.
اضافه کردن
او بعضی شیر به قهوه اضافه میکند.

wandelen
De familie gaat op zondag wandelen.
قدم زدن
خانواده در روزهای یکشنبه قدم میزند.

vormen
We vormen samen een goed team.
تشکیل دادن
ما با هم یک تیم خوب تشکیل میدهیم.

genereren
We genereren elektriciteit met wind en zonlicht.
تولید کردن
ما با باد و نور خورشید برق تولید میکنیم.

moeilijk vinden
Beiden vinden het moeilijk om afscheid te nemen.
سخت یافتن
هر دوی آنها وداع گفتن را سخت مییابند.

schilderen
Ik heb een mooi schilderij voor je geschilderd!
نقاشی کردن
من برای تو یک تابلوی زیبا نقاشی کردهام!

parkeren
De auto’s staan in de ondergrondse garage geparkeerd.
پارک کردن
ماشینها در پارکینگ زیرزمینی پارک شدهاند.

verkennen
Mensen willen Mars verkennen.
کاوش کردن
انسانها میخواهند کره مریخ را کاوش کنند.
