لغت

یادگیری افعال – هلندی

cms/verbs-webp/11579442.webp
gooien naar
Ze gooien de bal naar elkaar.
پرتاب کردن به
آنها توپ را به یکدیگر پرت می‌کنند.
cms/verbs-webp/121820740.webp
beginnen
De wandelaars begonnen vroeg in de ochtend.
شروع کردن
کوه‌نوردان در اوایل صبح شروع کردند.
cms/verbs-webp/27564235.webp
werken aan
Hij moet aan al deze bestanden werken.
کار کردن روی
او باید روی تمام این پرونده‌ها کار کند.
cms/verbs-webp/60395424.webp
rondspringen
Het kind springt vrolijk in het rond.
پریدن
کودک با شادی دارد می‌پرد.
cms/verbs-webp/83548990.webp
terugkomen
De boemerang kwam terug.
برگشتن
بومرانگ برگشت.
cms/verbs-webp/107852800.webp
kijken
Ze kijkt door een verrekijker.
نگاه کردن
او از دوربین نگاه می‌کند.
cms/verbs-webp/102823465.webp
tonen
Ik kan een visum in mijn paspoort tonen.
نشان دادن
من می‌توانم یک ویزا در گذرنامه‌ام نشان دهم.
cms/verbs-webp/110233879.webp
creëren
Hij heeft een model voor het huis gecreëerd.
ساختن
او یک مدل برای خانه ساخته است.
cms/verbs-webp/119379907.webp
raden
Je moet raden wie ik ben!
حدس زدن
شما باید حدس بزنید که من کی هستم!
cms/verbs-webp/40477981.webp
bekend zijn met
Ze is niet bekend met elektriciteit.
آشنا بودن
او با برق آشنا نیست.
cms/verbs-webp/107508765.webp
aanzetten
Zet de TV aan!
روشن کردن
تلویزیون را روشن کنید!
cms/verbs-webp/99602458.webp
beperken
Moet handel worden beperkt?
محدود کردن
آیا باید تجارت را محدود کرد؟