لغت
یادگیری افعال – هلندی
genoeg zijn
Dat is genoeg, je irriteert!
کافی بودن
کافی است، شما آزاردهنده هستید!
een fout maken
Denk goed na zodat je geen fout maakt!
اشتباه کردن
با دقت فکر کن تا اشتباه نکنی!
beheren
Wie beheert het geld in jouw gezin?
مدیریت کردن
در خانواده شما کی پول را مدیریت میکند؟
volgen
Mijn hond volgt me als ik jog.
دنبال کردن
سگ من هنگام دویدن من را دنبال میکند.
duwen
Ze duwen de man het water in.
هل دادن
آنها مرد را به آب هل میدهند.
binnenlaten
Buiten sneeuwde het en we lieten ze binnen.
وارد کردن
برف داشت میبارید و ما آنها را وارد کردیم.
belasten
Bedrijven worden op verschillende manieren belast.
مالیات زدن
شرکتها به روشهای مختلف مالیات زده میشوند.
ondertekenen
Hij ondertekende het contract.
امضاء کردن
او قرارداد را امضاء کرد.
veranderen
Het licht veranderde in groen.
تغییر کردن
چراغ به سبز تغییر کرد.
vervangen
De automonteur vervangt de banden.
تغییر دادن
مکانیکی تایرها را تغییر میدهد.
overtuigen
Ze moet haar dochter vaak overtuigen om te eten.
متقاعد کردن
او اغلب باید دخترش را برای خوردن متقاعد کند.