لغت

یادگیری افعال – هلندی

cms/verbs-webp/87994643.webp
wandelen
De groep wandelde over een brug.
قدم زدن
گروه از روی پل قدم زد.
cms/verbs-webp/111160283.webp
voorstellen
Ze stelt zich elke dag iets nieuws voor.
تصور کردن
او هر روز چیزی جدید تصور می‌کند.
cms/verbs-webp/28642538.webp
laten staan
Vandaag moeten velen hun auto’s laten staan.
ایستاده گذاشتن
امروز بسیاری مجبورند ماشین‌های خود را ایستاده گذارند.
cms/verbs-webp/95470808.webp
binnenkomen
Kom binnen!
وارد شدن
وارد شو!
cms/verbs-webp/33493362.webp
terugbellen
Bel me morgen alstublieft terug.
باز زنگ زدن
لطفاً فردا به من باز زنگ بزنید.
cms/verbs-webp/77738043.webp
beginnen
De soldaten beginnen.
شروع کردن
سربازها شروع می‌کنند.
cms/verbs-webp/81885081.webp
aansteken
Hij stak een lucifer aan.
سوزاندن
او یک کبریت را سوزانده است.
cms/verbs-webp/98060831.webp
uitgeven
De uitgever geeft deze tijdschriften uit.
منتشر کردن
ناشر این مجلات را منتشر می‌کند.
cms/verbs-webp/67095816.webp
samenwonen
De twee zijn van plan om binnenkort samen te gaan wonen.
با هم زندگی کردن
این دو قرار است به زودی با هم زندگی کنند.
cms/verbs-webp/59121211.webp
bellen
Wie heeft er aan de deurbel gebeld?
زدن
کی زنگ در را زد؟
cms/verbs-webp/111750395.webp
teruggaan
Hij kan niet alleen teruggaan.
برگشتن
او نمی‌تواند به تنهایی برگردد.
cms/verbs-webp/105224098.webp
bevestigen
Ze kon het goede nieuws aan haar man bevestigen.
تأیید کردن
او توانست خبر خوب را به شوهرش تأیید کند.