Vocabolario

Impara i verbi – Olandese

cms/verbs-webp/102853224.webp
samenbrengen
De taalcursus brengt studenten van over de hele wereld samen.
riunire
Il corso di lingua riunisce studenti da tutto il mondo.
cms/verbs-webp/109099922.webp
herinneren
De computer herinnert me aan mijn afspraken.
ricordare
Il computer mi ricorda i miei appuntamenti.
cms/verbs-webp/17624512.webp
wennen aan
Kinderen moeten wennen aan het tandenpoetsen.
abituarsi
I bambini devono abituarsi a lavarsi i denti.
cms/verbs-webp/23468401.webp
verloven
Ze hebben stiekem verloofd!
fidanzarsi
Si sono fidanzati in segreto!
cms/verbs-webp/99392849.webp
verwijderen
Hoe kan men een rode wijnvlek verwijderen?
rimuovere
Come si può rimuovere una macchia di vino rosso?
cms/verbs-webp/127620690.webp
belasten
Bedrijven worden op verschillende manieren belast.
tassare
Le aziende vengono tassate in vari modi.
cms/verbs-webp/129002392.webp
verkennen
De astronauten willen de ruimte verkennen.
esplorare
Gli astronauti vogliono esplorare lo spazio esterno.
cms/verbs-webp/129244598.webp
beperken
Tijdens een dieet moet je je voedselinname beperken.
limitare
Durante una dieta, bisogna limitare l’assunzione di cibo.
cms/verbs-webp/123519156.webp
doorbrengen
Ze brengt al haar vrije tijd buiten door.
trascorrere
Lei trascorre tutto il suo tempo libero fuori.
cms/verbs-webp/58477450.webp
verhuren
Hij verhuurt zijn huis.
affittare
Sta affittando la sua casa.
cms/verbs-webp/101556029.webp
weigeren
Het kind weigert zijn eten.
rifiutare
Il bambino rifiuta il suo cibo.
cms/verbs-webp/102631405.webp
vergeten
Ze wil het verleden niet vergeten.
dimenticare
Lei non vuole dimenticare il passato.