Vocabolario
Impara i verbi – Olandese

liggen
Ze waren moe en gingen liggen.
sdraiarsi
Erano stanchi e si sono sdraiati.

monitoren
Alles wordt hier door camera’s gemonitord.
monitorare
Qui tutto è monitorato da telecamere.

kijken
Ze kijkt door een verrekijker.
guardare attraverso
Lei guarda attraverso un binocolo.

antwoorden
De student beantwoordt de vraag.
rispondere
Lo studente risponde alla domanda.

becommentariëren
Hij becommentarieert elke dag de politiek.
commentare
Lui commenta la politica ogni giorno.

de weg terugvinden
Ik kan de weg terug niet vinden.
ritrovare la strada
Non riesco a ritrovare la strada di ritorno.

voorstellen
De vrouw stelt iets voor aan haar vriendin.
suggerire
La donna suggerisce qualcosa alla sua amica.

verwijderen
De graafmachine verwijdert de grond.
rimuovere
L’escavatore sta rimuovendo il terreno.

bedekken
De waterlelies bedekken het water.
coprire
Le ninfee coprono l’acqua.

bezoeken
Een oude vriend bezoekt haar.
visitare
Un vecchio amico la visita.

wijken
Veel oude huizen moeten wijken voor de nieuwe.
fare spazio
Molte vecchie case devono fare spazio per quelle nuove.
