Vocabolario

Impara i verbi – Olandese

cms/verbs-webp/51119750.webp
de weg vinden
Ik kan goed de weg vinden in een labyrint.
orientarsi
So come orientarmi bene in un labirinto.
cms/verbs-webp/123953850.webp
redden
De dokters konden zijn leven redden.
salvare
I medici sono riusciti a salvargli la vita.
cms/verbs-webp/92456427.webp
kopen
Ze willen een huis kopen.
comprare
Vogliono comprare una casa.
cms/verbs-webp/115373990.webp
verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.
apparire
Un grosso pesce è apparso improvvisamente nell’acqua.
cms/verbs-webp/50772718.webp
annuleren
Het contract is geannuleerd.
cancellare
Il contratto è stato cancellato.
cms/verbs-webp/99769691.webp
voorbijgaan
De trein gaat aan ons voorbij.
passare accanto
Il treno sta passando accanto a noi.
cms/verbs-webp/62175833.webp
ontdekken
De zeelieden hebben een nieuw land ontdekt.
scoprire
I marinai hanno scoperto una nuova terra.
cms/verbs-webp/84850955.webp
veranderen
Veel is veranderd door klimaatverandering.
cambiare
Molto è cambiato a causa del cambiamento climatico.
cms/verbs-webp/55269029.webp
missen
Hij miste de spijker en verwondde zichzelf.
mancare
Ha mancato il chiodo e si è ferito.
cms/verbs-webp/117897276.webp
ontvangen
Hij ontving een loonsverhoging van zijn baas.
ricevere
Ha ricevuto un aumento dal suo capo.
cms/verbs-webp/77646042.webp
verbranden
Je moet geen geld verbranden.
bruciare
Non dovresti bruciare i soldi.
cms/verbs-webp/118567408.webp
denken
Wie denk je dat sterker is?
pensare
Chi pensi sia più forte?