Ordliste

Lær verber – Nederlandsk

cms/verbs-webp/123947269.webp
monitoren
Alles wordt hier door camera’s gemonitord.
overvåge
Alt her overvåges af kameraer.
cms/verbs-webp/89084239.webp
verminderen
Ik moet absoluut mijn stookkosten verminderen.
reducere
Jeg skal absolut reducere mine varmeomkostninger.
cms/verbs-webp/61826744.webp
creëren
Wie heeft de aarde gecreëerd?
skabe
Hvem skabte Jorden?
cms/verbs-webp/106088706.webp
opstaan
Ze kan niet meer zelfstandig opstaan.
rejse sig
Hun kan ikke længere rejse sig selv.
cms/verbs-webp/112755134.webp
bellen
Ze kan alleen bellen tijdens haar lunchpauze.
ringe
Hun kan kun ringe i sin frokostpause.
cms/verbs-webp/81740345.webp
samenvatten
Je moet de belangrijkste punten uit deze tekst samenvatten.
opsummere
Du skal opsummere hovedpunkterne fra denne tekst.
cms/verbs-webp/75001292.webp
wegrijden
Toen het licht veranderde, reden de auto’s weg.
køre afsted
Da lyset skiftede, kørte bilerne afsted.
cms/verbs-webp/80356596.webp
afscheid nemen
De vrouw neemt afscheid.
sige farvel
Kvinden siger farvel.
cms/verbs-webp/41935716.webp
verdwalen
Het is gemakkelijk om in het bos te verdwalen.
fare vild
Det er let at fare vild i skoven.
cms/verbs-webp/20225657.webp
vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.
kræve
Mit barnebarn kræver meget af mig.
cms/verbs-webp/8482344.webp
kussen
Hij kust de baby.
kysse
Han kysser babyen.
cms/verbs-webp/122079435.webp
verhogen
Het bedrijf heeft zijn omzet verhoogd.
øge
Virksomheden har øget sin omsætning.