Ordliste
Lær verber – Nederlandsk

melden
Ze meldt het schandaal aan haar vriendin.
rapportere
Hun rapporterer skandalen til sin veninde.

beschrijven
Hoe kun je kleuren beschrijven?
beskrive
Hvordan kan man beskrive farver?

bezitten
Ik bezit een rode sportwagen.
eje
Jeg ejer en rød sportsvogn.

zorgen voor
Onze zoon zorgt heel goed voor zijn nieuwe auto.
passe
Vores søn passer rigtig godt på sin nye bil.

wekken
De wekker wekt haar om 10 uur ’s ochtends.
vække
Vækkeuret vækker hende kl. 10.

houden van
Ze houdt echt veel van haar paard.
elske
Hun elsker virkelig sin hest.

schilderen
De auto wordt blauw geschilderd.
male
Bilen males blå.

antwoorden
Zij antwoordt altijd eerst.
svare
Hun svarer altid først.

drukken
Boeken en kranten worden gedrukt.
trykke
Bøger og aviser bliver trykt.

bedekken
Ze bedekt haar gezicht.
dække
Hun dækker sit ansigt.

voorbijgaan
De twee lopen elkaar voorbij.
passere
De to passerer hinanden.
